Riga, centrum van de Jugendstil

2 augustus 2019 - Riga, Letland

Na onze plezierige ervaringen in Talinn, komt Riga als tweede Baltische hoofdstad aan de beurt. Wij vinden een "groene" camping in Jurmala, een buitenwijk die geheel in het bos verscholen ligt.

20190729_175302

Het is relatief een kleine plaats. Op het eerste gezicht ook niets bijzonders. Wij gaan daar 's avonds een hapje eten in het centrum. Maar de autochtonen melden ons dat dit slechts het "gewone" centrum is. Niet het echte centrum. Dat begint een kilometer verderop.

Onze nieuwsgierigheid is geprikkeld. Hier gaan wij weer even onze neus in steken. Het "echte centrum" blijkt een bosweg.

20190729_200648

Aan beide straatzijden voorzien van restaurantjes, winkeltjes en dure huizen.

20190729_20035820190729_20025720190729_19574420190729_194750

Aan het begin staat een full size indiaan op een Panfluit te spelen. Is vast ook soms wel in Nederland wel te zien. Maar komt oorspronkelijk uit Peru.

20190729_192107

De snob de la snob flaneert over deze weg. En natuurlijk ook veel toeristen. Verder zien we een Bentley, een Lamborghini en een paar Porsches slordig geparkeerd staan. En om dit alles heen is alleen maar bos, bos en nog eens bos.

Met stijgende verbazing mengen we ons onder dit gemeleerde publiek en gaan we de bosweg beslenteren. Dat blijkt nog een hele trip. Ik schat het zo'n twee kilometer lang. En we vragen ons af wat al dit volk hier doet, midden in het bos. 

20190731_213315

Nou, daar komen we op het eind van de weg achter. Plotseling staan we oog in oog met de Golf van Riga. Klaarblijkelijk is dit gewoon de toegangsweg naar het meest prestigieuze strand van deze stad. Kijk, zo kom je nog eens ergens.

De volgende morgen is dan toch echt Riga aan de beurt. We krijgen het advies om met de trein te gaan. Een rit van ruim een half uur. Dan word je midden in het centrum van Riga afgezet, heb je geen gedoe met het vinden van een parkeerplaats, en hij gaat twee keer per uur. En de kosten zijn 1 euro 20 per persoon. Daar kan geen parkeergarage tegenop. Tja, da's toch een interessant aanbod.

Alleen, waar is hier een trein? Behalve de doorgaande weg zien wij alleen maar bos. En er zullen toch geen treinen over bospaden rijden? Maar jawel dus. We moeten vanaf de openbare weg een zijweg annex bosweg in. Vierhonderd meter onverhard tussen de sparren door, en dan kom je midden in het bos bij een alleenstaand, oud, aftands en verlaten stationsgebouwtje uit. 

Kaartjes? In het stationnetje is niemand. Het loket gesloten, geen beambte met pet aanwezig, en ook geen automaat. Gelukkig zitten er een paar omstanders op een bankje. Kennelijk ook op een trein te wachten. Dus wij vragen in het Engels  - eh ja, verder met handen en voeten  -  hoe het hier geregeld is. "Tickets in the train" is het maximum dat we er uit krijgen.

Okay, okay. Exact op tijd komt er uit het bos een boemeltreintje aanrijden. Heel apart gezicht. Dus wij er in. In onze coupé zwaait een Petmans de scepter. Hij doet mij denken aan Urbanus. Maar dan zonder humor of vrolijkheid. Hij kijkt ons amper aan en mompelt iets onverstaanbaars. Ons Engels of Duits blijkt niets bij te dragen aan de conversatie.

Maar hij blijft wel bij ons staan mompelen. Wij concluderen dat hij vast iets moet weten over waar we heen gaan. Dus probeer ik maar wat en zeg ik Riga. En ik wijs op Dorine en mijzelf en steek twee vingers in de lucht. Dat helpt. Uit een machientje komt een betaalstrookje, en als ik hem 2 euro 40 in contante muntjes overhandig, krijg ik dat in mijn handen geduwd.

Kennelijk is hij daarmee tevreden, want hij loopt door. Riga blijkt 13 haltes verder te liggen. Maar ja, daar kom je dus vanzelf, want dat is het eindpunt van de reis. Dat geeft geen onoverkomelijke complicaties.

Op het station van Riga aangekomen, informeren we naar de richting van het centrum. Dat lukt. En daar komen we dus ook. En we vragen iemand die zijn terrasje in orde maakt waar hier een Tourist Information Center is. Want daar kun je altijd een plattegrond van de stad op de kop tikken met alle bezienswaardigheden. Dat helpt bij de algemene oriëntatie.

In onberispelijk Engels meldt de gast dat Riga volgens hem zoiets niet kent. Natuurlijk laat hij ons volkomen ongelovig achter. Riga geen VVV? Godsonmogelijk. Dus vragen we bij een andere terrasjesbezitter hetzelfde.

Nou, die weet het ook niet exact, maar als we de tweede afslag links en dan de eerste afslag rechts nemen, dan zullen we daar twee oranje gebouwen zien, en als het er is, dan moeten ze ons daar toch verder kunnen helpen.

Eh ja.  Nou ja, proberen maar. En jawel hoor, daar staan we op het centrale pein en is er natuurlijk ook een VVV. Handig als de inwoners hun eigen stad kennen.

We staan wel tegelijkertijd voor het bekendste, een van de mooiste, maar zeker het beroemdste gebouw van Riga. The House of the Black Heads.

20190730_111703

Het is in zijn eerste versie gebouwd in 1334. In opdracht van de locale kooplieden die in de internationale handel zaten. Die hadden behoefte aan een multifunctioneel huis waar ze hun koopwaar op konden slaan, lekker konden eten en drinken, vergaderingen konden houden, en last but not least grote feesten konden vieren.

Omdat de kooplieden het geld verdienden waar de stad Riga op dreef, waren ze een machtsfactor van belang. Belangrijke beslissingen over de stad werden dan ook vaak in dit huis genomen.

De kooplieden waren meestal jonge ondernemende gasten met een uitbundige levensstijl. Dat past bij hun beroep, want ze reisden voor hun zaken naar alle Hanzesteden, maar ook verder, zoals naar de Middellandse Zee-steden, tot aan Egypte toe.

Ze waren meestal vrijgezel, want bij dit leven paste geen huwelijk. En "In ieder stadje een ander schatje" was voor deze jongelingen ook een aangename way of life.

Waarom werden ze de Black Heads genoemd? Nou, niet omdat ze zelf donker getint waren. Tenslotte waren ze autochtonen van Riga. Nee, het geheim zat hem in het feit dat ze  -  net als andere beroepsgroepen  -  een patroonheilige wilden. En die vonden ze in de persoon van Sint Maurice.

Deze Saint hadden ze opgeduikeld in Egypte. Hij leefde in de derde eeuw na Christus. Heeft zich aangemeld voor het Romeinse leger, waar hij gewoon als soldaat begon, maar zich geleidelijk aan opwerkte tot de hogere rangen. Als overtuigd Christen kreeg hij uiteindelijk de leiding over een bataljon van duizend Romeinse militairen die ook allemaal overtuigd Christen waren.

Hij kreeg de eervolle opdracht om met zijn manschappen de Sint Gothardpas te bewaken, zodat Germanen, Galliërs, Vikingen en ander gespuis niet bij machte zouden zijn om Rome vanuit het noordwesten te belagen. 

Maar daarvoor moest hij eerst een eed van onvoorwaardelijke trouw aan de Romeinse keizer afleggen. En dat deed hij. Alleen met één beperking: Als hij moest kiezen tussen de opdrachten van de keizer of de wetten van Christus, dan gingen die laatste vóór. 

Tja, dat werd hem door de keizer niet in dank  afgenomen. Een beetje keizer pikt zoiets natuurlijk niet. Maar Maurice bleef standvastig in de leer. Dus ging zijn kop er af. Kijk, en dat vond de Katholieke kerk nou weer bewonderenswaardig. Met als gevolg dat hij heilig verklaard werd en zich in het vervolg Sint mocht noemen. Sint Maurice. Nou ja, dat heeft hij zelf natuurlijk niet meer gedaan. Want zijn kop lag er af. En dan zeg je doorgaans niet zoveel meer. Maar postuum mocht hij dus wel zo genoemd worden.

Waarom de kooplieden van Riga nou uitgerekend hém als patroonheilige wilden, vermeldt de geschiedenis niet. Maar het laat zich wel raden. Hij was standvastig. Hij kwam maatschappelijk vooruit. Hij reisde, minstens van Egypte tot aan de Alpen. En  -  gegeven de wat balsturige levensstijl van de kooplieden  -  misschien ook wel omdat hij een neger was.

20190801_090302

Pardon? Een neger? Juist ja, je hoort het goed. Een neger! Een echte. Zwarte huid. Kroeshaar. Zo eentje die  -  als hij vandaag de dag zou leven  -  op de motor niet harder zou mogen rijden dan 60 kilometer per uur. Want anders slaat zijn bovenlip voor zijn ogen. 

Waarom wordt er toch altijd zo spastisch gedaan over het gebruik van het woord neger? Een blanke wordt toch ook een blanke genoemd? Zou dan ook niet moeten mogen. Maar daar wordt niet moeilijk over gedaan. Tja, politiek correct, hè. Ik word daar soms niet goed van.

Ik noem dat gemakshalve grachtengordel-links. Al die discussies waarbij door minderheden wordt doorgedramd over wat je wel mag zeggen en wat niet. Of hoe je je dient te gedragen en hoe niet. Allemaal omdat het politiek correct is ...  Denk aan Zwarte Piet. Aan de Slavernij. Aan rassen. Aan de LHBTI-gemeenschap. Ontwikkelingslanden. "Dames en heren" in de trein. En in dit geval dus ook negers. 

Als Sint Maurice je nou een zoen zou geven, wat krijg je dan? Juist. Een negerzoen. Niks tegen in te brengen. Maar je mag hem niet eten .....

Zo herinner ik me dat je in de tijd van de Vietnam-oorlog niet in het openbaar "Nixon moordenaar" mocht roepen. Want dat was een belediging van een bevriend staatshoofd en strafbaar. Dus dan riep men "Nixon moordvent". Heerlijk toch? Humor!

De term grachtengordel-links is trouwens niet helemaal juist. Want ik ken de Keizersgracht, de Prinsengracht en de Herengracht. Dat zijn dus sowieso al drie gordels. En ik zou het dus liever hebben over grachtengordels-links.

Nou is het zo, dat ik ook maar een mens ben. En mensen maken wel eens fouten. En dat moet zelfs ook, want daar leer je van. Dus kan niemand mij kwalijk nemen dat ik ook wel eens een klein foutje hanteer. Puur toeval natuurlijk. Ik zet bijvoorbeeld het verbindingsstreepje wel eens verkeerd. En dan krijg je grachtengordel-slinks. Kan ik het helpen?

In mijn studententijd maakte ook Alwin deel uit van mijn dispuut. Een uiterst sympathieke Surinaamse bos-eh ... hoe zou je dat politiek correct nou weer moeten zeggen? Een uiterst sympathieke Surinaamse bos- eh man waaraan je op niet mis te verstane wijze kon zien dat hij voorouders had die van Afrikaanse komaf waren. Tjongjonge, Alwin zelf zou er geen moeite mee hebben gehad als ik hem gewoon als Surinaamse bosneger had betiteld.

Wij mochten elkaar wel. Hij leerde mij bijvoorbeeld Surinaamse kinderliedjes. Altijd leuk voor een musicus. En toen in mijn studentenhuis mijn kamer vrij kwam omdat ik binnenshuis doorstroomde naar een grotere ruimte, regelde ik het zo dat Alwin mijn kamer over kon nemen. En zo waren we dus niet alleen dispuutsmakkers, maar ook huisgenoten.

Wij hadden ook een favoriet spelletje. Dan ging hij in een kroeg aan de bar zitten.En liep ik even later op hem af en zei ik  -  net luid genoeg dat de omstanders het goed konden horen  -  "hee nikker, kom jij eens snel van die barkruk af. Want ik wil daar zitten." Alwin stond dan inderdaad op, maar bleef pal naast de kruk staan. Dan keek hij me met een door inhoudelijke woede vertrokken gezicht aan, sperde zijn neusgaten wijd open, en begon dan heel diep adem te halen zodat er bijna stoom uitkwam. En dat oogde echt indrukwekkend.

Kijk, en dan hoorde je het geroezemoes bij de omstanders: "Discriminatie! Dat is discriminatie!". Soms werden ze naar mij toe zelfs opdringerig. Maar tegen die tijd sloegen Alwin en ik de armen om elkaars schouders en gingen we lachend samen aan de bar een pilsje drinken, de omstanders in verbijstering achter latend. Ach, humor mensen. Wat zou dat dit soort discussies enorm relativeren. Maar ja, met relativeringsvermogen, respect voor andermans mening en humor zitten de politiek correcten in het algemeen niet erg opgescheept. 

Hoe kom ik hier nou toch allemaal op? O ja, Sint Maurice. Zelfs de banken in the House of the Black Heads droegen allemaal zijn beeltenis. Nog steeds trouwens.

20190730_120632

In ieder geval werden de kooplieden door dit alles dus Black Heads genoemd.

Wij bezichtigen dit huis van onder tot boven. Het is inderdaad prachtig. Ook vandaag de dag worden er nog regeringsleiders ontvangen, congressen gehouden, en diners en bals georganiseerd. 

20190730_12041120190730_12042720190730_12032120190730_11305220190730_111801

Bij de VVV krijgen we een route voor een stadswandeling door het centrum. Want wij willen natuurlijk de mooiste Jugendstil-huizen niet missen. En die missen we ook niet! Alleen doet zich het vreemde feit voor dat de Albertstraat  -  allerwege erkend als de straat met de mooiste Art Nouveau-huizen, en bovendien de thuisstraat van het Art Nouveau-museum  - niet in het centrum ligt, en ook niet in de wandelroute is opgenomen. Dat passen we dus zelf maar even aan.

De Jugendstil-gevels zijn inderdaad prachtig. Je moet ervan houden, maar als je dat doet, kijk je je ogen uit.

20190731_21393620190731_21391820190730_12422520190731_213825

20190731_213807

20190731_21354320190730_11034220190730_11032320190730_110210

En Riga heeft ook buiten dat mooie plekken en gebouwen. 

20190730_12314320190730_12252720190731_21371620190731_21355920190730_12184820190730_12155520190731_21450920190730_11142120190730_12440520190730_11124720190730_110833De Albertstraat is inderdaad een aaneenschakeling van prachtige huizen in de Art nouveau-stijl.20190730_13433420190730_13420620190730_13413520190730_13394020190731_21401120190730_133335

En het museum over de Art Nouveau vinden we ook buitengewoon de moeite waard.

20190731_21440920190730_14194320190731_21420420190731_21411720190731_214345

Na al het genieten van dit moois passen er ook twee kanttekeningen. In de eerste plaats vinden we de stad een beetje rommelig aandoen. Er is hier en daar nog wel het nodige werk te verzetten. Daardoor voelt het niet zo in balans als bijvoorbeeld Talinn. 

Een voorbeeld: Aan hetzelfde plein waaraan ook the House of the Black Heads ligt te schitteren, vinden we ook dit gebouw:

20190730_111732

Nou, dan heb je toch iets niet helemaal begrepen, vinden wij.

Ten tweede,  -  en met alle begrip voor de karakterschade die is aangericht door de Sovjet-overheersing  -  het plezier en het gelukzalige dat je zou willen voelen bij het aanschouwen van zoveel moois, wordt wat overschaduwd door de grijze grauwsluier waarin zo ongeveer iedereen in de stad gedompeld zit en waarmee je dan ook constant te maken hebt. Dat kost sfeer. 

Ook hierbij een voorbeeld. Een café met terras afficheert zichzelf als het meest romantische café van Riga. Prima. Ga ervoor, denken we dan. Maar parkeer  dan niet drie personenauto's pal op datzelfde terras, want dan houd je geen sfeer meer over.

20190730_123952

En zo zijn er voorbeelden te over.

Gelukkig zijn de eerste signalen van humor reeds aangetroffen.

20190730_11565020190731_213455

De huidige generatie twintigers  - die de Sovjet-overheersing niet meer aan den lijve heeft meegemaakt  -  begint al wat te lachen, maar de (wat) ouderen zijn in hun contactname niet vooruit te branden. Daardoor voelt alles ook wat apatisch. Het zou het land goed doen als er wat meer enthousiasme en ondernemingslust aan de dag wodt gelegd. Maar het zal dus nog wel wat jaartjes kosten voordat ook op dat gebied daar echt de zon schijnt. 

Foto’s

2 Reacties

  1. Jo:
    3 augustus 2019
    Zef mooi verhaal, vooral over die donker getinte heilige en de slinkse grachtengordel. Kan me daar wel in vinden. Groet, Jo
  2. Hans:
    3 augustus 2019
    Aan de foto’s te zien is Riga een prachtige stad met een lange geschiedenis en met de meest fraaie gebouwen. Ik begrijp, dat jullie er goed aan je trekken komen. Mhg.