De West-Zweedse Archipel
17 juni 2019 - Strömstad, Zweden
Na ons bezoek aan Stockholm staat Norköping op het programma. Dat moet ook een aardige plaats zijn. In plaats van op en neer te rijden vanuit Nyköping, besluiten we ons kampement op te breken en Norköping "onderweg" te bezoeken. Want dan kunnen we meteen doorrijden in de gewenste richting.
We parkeren onze auto in de buurt van het centrum en gaan op onderzoek uit. Maar die plaats blijkt weinig interessant. Natuurlijk zijn er wel een paar mooie gebouwen,
maar ervoor omrijden is teveel gevraagd. Wel vind ik leuk dat er een openbaar "kunstwerk" is opgedragen aan de eekhoorn. Want dat zie je toch niet elke dag.
En ook hier is wat locale wijsheid. Als je de foto tenminste sterk uitvergroot.
Ook Linköping staat nog op het bezoeklijstje van vandaag. Maar wijs geworden door de eerdere ervaringen parkeren we onze auto niet meteen, maar rijden eerst door het centrum heen. "Zelfs niet de moeite waard om er onze kar voor uit te komen" is ons eindoordeel. En dat doen we dus ook maar niet.
Onderhand hebben we nu wel tabak van al die "köping"-plaatsen. We willen eigenlijk Zweden horizontaal doorsteken omdat aan de West-Zweedse kust een archipel aan eilandjes ligt die samen een nationaal park vormen. Dat trekt ons.
Maar zo'n hele rit van Oost naar West vinden we teveel van het goede. Het moet allemaal wel een beetje leuk blijven. Dus zoeken we een camping in het midden van Zweden. En die vinden we op de kaart ook. Aan een meer! Alleen..... (zucht) ..... gelegen in het plaatsje Jörköping. Nou ja, het moet maar.
Op die camping mogen we gaan staan waar we willen. Nou, dat is plezierig. En we kiezen dan natuurlijk een bijna leeg veld met uitzicht op het meer.
Er staan op een hele grasvlakte slechts twee campers. En wij dus. Dus rekenen we op een rustige nacht. Totdat er een grote autobus ons veldje op rijdt. Zijn we eerst nog nieuwsgierig over wie er uit die bus komt zetten, de lol vergaat ons al snel als dat een groep van zo'n 30 jongeren blijkt te zijn.
En er komen ook zo'n 30 tentjes uit de bus die zich als een olievlek over ons weilandje verspreiden. En als alles staat komt de pils tevoorschijn en gaat die bij het meer opgedronken worden.
Goede raad is duur. De twee Duitse gezinnen met de campers overleggen onderling even maar besluiten al gauw om hun auto's te verplaatsen naar een ander veldje.
Tja, onze tent staat al. En we hebben geen zin om die weer af te breken en een eindje verderop weer op te bouwen. Dus laten we alles maar gelaten over ons heen komen. Maar het schrikbeeld van een gebroken nachtrust dringt zich wel degelijk aan ons op.
De enige hoop die ik heb, is dat het een soort verkenners- of padvindersgroep lijkt te zijn. Ik ben zelf ook verkenner geweest, en ik herinner me dat alles in die tijd er redelijk gedisciplineerd aan toe ging. Dus met een beetje goeie wil kunnen we zomaar geluk hebben.
We hebben in ieder geval geen zin om veel avondellende af te wachten. En we besluiten tot een paardenmiddel. Zijnde een avondbezoek aan het centrum van .... eh ..... Jörköping. Een wandeling van drie kilometer heen en ook weer terug. Ja, ik geef toe dat het in het licht van eerdere alinea's een vreemdsoortige keuze is. Maar of je nou door de hond of door de köping gebeten wordt, het maakt vast niet zoveel uit.
Je kunt ook zomaar van de mazzeltof zijn. En dat zijn we dit keer. Jörköping blijkt een alleraardigst stadje. Weliswaar is er in het centrum op een doordeweekse avond niet veel te doen, maar er zijn zeker wel wat mooie historische gebouwen.
En de gezelligheid bevindt zich bij het haventje,
waar mensen zich verzameld hebben om onder het genot van de ondergaande zon zich nog aan een pintje te buiten te gaan.
Ook kunnen we van daaruit het bos zien liggen waar onze camping zich bevindt.
Met 30 verkenners, dat wel.
Als we 's avonds tamelijk laat weer terug komen, is de situatie redelijk rustig. Zeg maar een kampvuursfeertje zonder kampvuur. Wij gaan meteen slapen. Want je kunt elk uur slaap maar vast achter de kiezen hebben.
Maar wat een verrassing! Als we na een ononderbroken nacht de volgende morgen om acht uur onze hoofden buiten de tent steken, is de hele wei leeg. Alles is weg. Nou, dat is dan toch wel heel gedisciplineerd gegaan! En ik voel me bijna een beetje gegeneerd over mijn vooroordelen.
Ook wij breken in alle rust ons tentje af. We zetten de Tomtom op "vermijd snelwegen" en gaan lekker over allerlei kleine B-weggetjes richting en uiteindelijk ook langs de Zweedse westkust. De route voert door een vriendelijk landschap,
meertjes,
eilanden, dorpjes,
bruggen en zelfs een gratis veerpont.
Tja, je moet als staat wat doen om de eilanders tevreden te houden.
Het is hier kennelijk regelmatig lekker weer. Want we zien plotseling een zebra in de wei. Toch een niet-alledaagse verschijning.
En ik wist ook niet dat je zebra's kunt kruisen met paarden. Maar dat kan kennelijk wel. Want in dezelfde wei staat een bruin paard met zwarte strepen.
Na een ontspannen rit vinden we een rustige tentplek op de camping van het plaatsje Smögen.
Vlakbij de kust. Smögen is een beauty. Een pareltje. Mocht iemand nog een leuk strandhuisje zoeken, dan zijn er hier nog wel een paar.
Zoals geldt voor veel van dit soort plaatsjes: Alles draait om watersport. Geen wonder, want alles is hier uitloper van de zee, eiland of schiereiland.
En je moet natuurlijk toeristen hebben plus een lekker zonnetje. Want anders is het ook meteen uitgestorven. Maar áls je dat hebt, is het ook helemaal bingo.
Overweldigd door zoveel schoons besluiten we om wat lekker eten in te slaan en ergens aan de kustlijn te gaan picknicken. In de locale shop kopen we een paar lekkere broodjes met veel plakjes ei en een geweldige hoeveelheid garnalen. Dorine heeft nog een flesje wit - speciaal voor dit soort gelegenheden - in de auto liggen en we vinden in no time een romantische plek.
Ach mensen, wat kan het leven dan goed zijn! We zijn rijk met elkaar.
Zelfs de mussen worden jaloers en komen gezellig van onze broodkruimels meepikken. Ze zijn welkom. We delen graag.
De volgende morgen gaat de rit weer verder. Via leuke kleine plaatsjes
waarbij we op een gegeven moment zelfs door de gemeente Grebbestad rijden,
- het lijkt hier wel Nederland - belanden we in het plaatsje Strömstad. Op de camping Strömstad. Die ligt op een rots. Als je op de goede plek staat, kun je zelfs uitkijken over de zee. Maar daar zijn we niet.
Het staat in de boeken als de uitvalsbasis voor het nationaal park Kosterhavet. Dat bestaat uit een paar eilanden met adembenemend natuurschoon. Dat willen we natuurlijk graag gaan bewonderen. Maar nog niet vandaag. De dag van aankomst is traditiegetrouw voor het verkennen van het verblijfsstadje zelf.
En Strömstad zelf blijkt ook alleraardigst. Nou ja, het is zaterdag, er zijn toeristen en de zon schijnt.
En voordat we het weten, zitten we alweer van een smørgasbrødje met garnalen te smullen. Dit keer vergezeld door een glas cider.
De camping is op zich prima, maar we hebben als buren een groep nogal luidruchtige Noren. Ze hebben het met elkaar kennelijk heel gezellig. En het bier is in Zweden nou eenmaal goedkoper dan in Noorwegen. Niet alleen bier trouwens. Want veel Noren komen in het weekend hierheen om inkopen te doen.
Ook hebben onze Noren in de avonduren een behoorlijk aantal decibellen aan muziek op staan. Van het genre waar Frans Bauer, Jantje Smit en Dreetje Hazes zich niet voor hoeven schamen. Ook horen we Klaartje Klaarwater met Have You Ever Seen The Rain langs komen. En Sloop John B. Althans de Noorse versies daarvan.
Om middernacht gaat de muziek uit. Zal wel in het campingreglement staan. Maar daar staat kennelijk niets in over samen zingen. Want dat gaat nog een tijdje onverminderd door. Nou ja, ik draai me nog eens om en doe mijn ogen dicht. Ik heb geen zin aan heibel met tien aangeschoten Vikingen. En waarempel, ik val vlot in slaap.
De volgende morgen nemen we de Ferry van 10 uur naar de Koster-eilanden.
Noord-Koster is een rustig, wat desolater natuureiland. Twee vierkante kilometer groot. Zuid-Koster is wat dynamischer en wat meer bewoond. Heeft dan ook vier vierkante kilometers aan oppervlakte tot zijn beschikking. Althans, dat is wat we uit de reisgidsen opdiepen.
Langs de eilanden loopt een fjord. Maar dan wel onder water. Dus daar zie je niets van. Alleen leven er daardoor wel heel speciale vissen.
En omdat de eilanden nauwelijks bevolkt zijn, is er een uitbundige en bijzondere flora en fauna. Ook is er op het zuidelijke eiland een bijzonder museum - het Naturum - waarin aan al deze zaken speciale aandacht wordt gewijd. Bovendien schijnt het zo te zijn dat je er onder water kunt kijken naar koraalbanken. Kortom, het schreeuwt allemaal om onze aandacht.
Wij beginnen op het noordereiland. Er zijn wandelroutes uitgezet die wij met plezier volgen. Nou ja, alle bijzondere vissen zitten onder water. Dus die zien we niet. En de grootse verscheidenheid aan dieren gaat hier natuurlijk niet voor onze voeten lopen. Dus dat zien we ook niet. Maar het is mooie natuur, het zonnetje schijnt, en wij voelen ons helemaal top.
Al wandelend krijgen we allerhande wat filosofisch getinte discussies. Over wat nou de relevante dimensies zijn die uitmaken waarom je je in het leven gelukkig voelt. We zijn het niet in alle opzichten met elkaar eens. Want niet elke dimensie wordt door ons hetzelfde gewaardeerd. Maar dat maakt onze gesprekken nou juist bijzonder levendig en interessant. Nou ja, we kennen elkaar ook pas zo'n 30 jaar. Dus valt er nog genoeg te ontdekken.
Waar we het in ieder geval wel over eens zijn, is dat we heel blij zijn met elkaar. Een goede basisrelatie is van absoluut belang. Om maar een voorbeeld te noemen, in mijn eentje zou ik zo'n reis als dit jaar gewoon niet maken. En Dorine ook niet. Maar samen is het fantastisch om te doen. En dat geldt ook op vele andere fronten.
Als we het noordereiland hebben gehad, sluiten we af op een terrasje.
Daarna willen we oversteken naar zuid. Een afstand van 20 meter.
Officieel moet je dan wachten op de ferry die ons vanmorgen heeft aangevoerd, want die komt om 13.15 weer hier, om daarna een paar honderd meter door te varen zodat je op zuid uit kunt stappen. Maar dat betekent nog een uur wachten. En daar zijn we niet van.
Er is wel een alternatief, namelijk een heel klein pontje waar maar een paar mensen tegelijk op kunnen. Maar dat is alleen voor de eilanders en niet voor de toeristen. Want hier zit geen bediening op. Elke eilander heeft een soort plastic paskaartje waarmee die in kan loggen en dan zelf het pontje besturen.
De clou is natuurlijk om het aan te leggen met een eilander die dan met zijn hand over zijn hart strijkt en je toch even overzet, ook al is dat niet de bedoeling.
Door ervaring wijs geworden, houd ik me gedeisd en mag Dorine deze klus opknappen. Bij het pontje zit één locale dame. Dorine speelt de vermoorde onschuld en vraagt haar of zij weet wanneer het pontje naar de overkant gaat.
Natuurlijk worden wij gemonsterd. Van top tot teen. "Nou, de eerste 20 minuten niet, want ik wacht op iemand", krijgt ze als antwoord. Okay, dan wachten we 20 minuten. Maar opeens valt er bij Tante Local een kwartje. "Nou ja, als ik toch 20 minuten wachten moet, kan ik die tijd ook wel gebruiken om jullie al vast even over te zetten."
Wij tonen een en al dankbaarheid over zoveel compassie. En komen dus wel mooi aan de andere zijde.
Inmiddels is het lunchtijd. We hebben gehoord van een plek waar lunches worden geserveerd bestaande uit producten uit eigen tuin. Dat lijkt ons wel wat. We komen terecht op een bijzondere plek - Kosters Trädgådar - met allerlei leuke zithoekjes en gaatjes, bruggetjes van Monet en een beeldentuin.
De ecologie gaat hier zelfs zo ver, dat er in een aparte pot brandnetels worden gekweekt. Want die kun je ook weer gebruiken voor allerlei gerechten.
Ook zien we een origineel idee rond een vuurkorf. Fietszadels die met stang en al in de grond staan. Zal best comfortabel zitten bij het vuurtje.
Maar goed, we komen voor de lunch. Echter helaas, uitgerekend vandaag is de keuken van het restaurant gesloten. Dikke pech. We worden doorverwezen naar een boerenwinkeltje er net naast waar van alles te koop is aan versproducten. Het ziet er allemaal erg lekker uit.
Marthe zwaait hier de scepter en legt ons vriendelijk uit wat er allemaal te koop is.
Wij zwichten uiteindelijk voor een kardemon-broodje en een halve liter-fles met als basis berkensap gemengd met nog veel meer andere sapjes waarvan we niet weten wat het allemaal is. Vers, dat wel. En errug lekker.
Als we onze weg vervolgen, komen we bij een kerkje uit 17-zoveel. Heel pittoresk.
Als we naar binnen gaan, zien we een sober interieur.
Maar wel met in de hoek bij het altaar een vleugel, microfoons en standaarden.
Mensen, mensen, wat moet ik me dan inhouden. Dan zou ik willen dat mijn favoriete zangeres hier was en we een concertje zouden kunnen geven ..... Maar die is er niet. Dus dat gaat over .....
Dan gaat de wandeling weer verder.
We genieten van alle natuur om ons heen. We lopen langs het water,
door bloemenvelden,
en zien veel vlinders.
Ook worden er ook hier weer de onvermijdelijke vakantiehuisjes gebouwd. Gelukkig wel in stemmige kleuren die niet vloeken in het landschap.
Dan komen we uiteindelijk aan bij wat het hoogtepunt van de dag moet worden: het Naturum. Maar wat een deceptie! Geopend van 10 tot 15 uur. En het is nu al bijna vier uur ..... Dus jammer dan. We laten onze dag er niet door vergallen. Want die was grandioos. Zonder alle beloofde adembenemende toestanden. Maar voor ons toch een dag om in te lijsten.
Terug in Strömstad besluiten we nog even ons laatste Zweedse geld op te maken. Want morgen zitten we in Noorwegen. Bij een gezellig uitziend restaurantje bestuderen we buiten de menukaart, en rekenen we uit dat we als we allebei een flesje cider bestellen, Dorine nog een haringschotel en ik nog een mosselsoep, we op de cent af door ons geld heen zijn. Fantastisch, hoeven we niks te wisselen.
Dus dat wordt het avondmaal. Heerlijk, dat wel. Maar als ik de rekening vraag en alvast enigzins triomfantelijk mijn Zweedse geld uitstal, zegt de ober, "I'm sorry sir, but we only accept credit cards." Eh ..... ja .....