De kust van Uruguay

29 november 2016 - Punta del Este, Uruguay

Nadat we eerst met ons autootje het binnenland van Uruguay hebben verkend, is het vandaag de beurt aan de kust. Volgens de kaart liggen er heel veel badplaatsjes. En volgens de Uruguayanen zijn die zeer de moeite waard. De vraag is natuurlijk of zij dezelfde smaak hebben als wij. Dat gaan we uitzoeken.

We willen de komende week eigenlijk wel wat tijd aan de kust doorbrengen. Daarom hebben we nu met de auto mooi even de gelegenheid om een aantal mogelijke pleisterplaatsjes te scannen op hun aantrekkelijkheid. Zodat we daarna een goede keus kunnen maken met betrekking tot het vervolgtraject.

Het eerste plaatsje dat we gaan bezoeken, is Punta del Diablo. Het Duivelspunt. Het moet een leuk en kleurrijk plaatsje zijn, dat met name bij Nederlanders in trek is. We zijn benieuwd. Nou, kleurrijk is het. Maar een pleisterplaats wordt het niet. Want het plaatsje heeft geen centrum. Dus tref je hier niemand. 

Het is een verzameling huisjes dat is uitgestort over een duinlandschap. Alleen de cafés, restaurantjes en winkeltjes zijn ze vergeten. Er is op de verbindingsweg er naar toe een supermarkt waar iedereen zijn boodschappen kan doen. En dat is het dan. Bizar!

Het tweede plaatsje dat we aandoen heet Aguas Dulces. Zoete Wateren. Dat klinkt heel romantisch. Maar dat blijkt geen dorpje of zoiets. Het is een strandopgang met aan weerskanten een paar ruïneachtige huisjes. Niet om in te verblijven. Dus die vinken we ook af.

20161128_110227_1  Aguas Dulces

Ook onderweg komen we nog een pleisterplaatsje tegen bij een brug over een rivier. Maar ja, te klein om er te gaan logeren. Vink.

20161128_112309  Plaatsje bij brug.1  20161128_112445  Plaatsje bij brug.2

20161128_112453  Plaatsje bij brug.3  20161128_112509  Plaatsje bij brug.4

Vervolgens staat Cabo Polonio op het lijstje. Kaap Polonio. Wat we er van weten, is dat er in een duinengebied een vuurtoren staat waar zich zeehonden zouden ophouden. En er is in het hele gebied geen elektriciteit. Bovendien, het ligt in een natuurreservaat. De weg erheen is van rul zand. Met een gewone auto ploeg je daar niet doorheen. Je kunt er dus alleen komen met een 4x4. 

Of je gaat lopen. Zeven kilometer heen, en eh, juist, precies! 14 kilometer in totaal. Dat klinkt wel aantrekkelijk, ware het niet dat zo’n wandeling wel een gat in de dag slaat. Toch maar even kijken bij de ingang.

Daar blijkt dat er inmiddels nog een derde mogelijkheid is gecreëerd. Namelijk een rit met een terreinauto 4x4.

20161128_215552  Terreinwagen

Kijk, now we’re talking. Dus die nemen we. Met zo’n 30 man op een auto, en dan met een vaartje van 12 kilometer per uur door het zand ploegen. Dat gaan we dus doen.

Het duinlandschap waar we doorheen rijden is ruig.

20161128_221243  Reservaat Cabo Polonia

Maar de wagen versaagt niet. Aan de kust aangekomen zien we de contouren van het plaatsje Cabo Polonio opdoemen.

20161128_215922 Cabo Polonia.3h  20161128_140415  CP overzicht

Dichterbij gekomen blijkt het nog een heel dorp te zijn. Maar dan een plaats waar geen stedenbouwkundige aan te pas is gekomen. 

Overal staan huisjes op toevallige plekken. En er is maar één straat, dus de meeste woningen liggen niet aan een weg. Ze staan gewoon “ergens”. Volkomen willekeur. En alles is heel kleurrijk. Je ziet de meest wilde kleuren bij elkaar. Niets is afgebakend. Je loopt gewoon over elkaars terrein heen. Een schoonheidscommissie zou er al lang van ellende de brui aan gegeven hebben.

20161128_135327  Huisjes CP.1h  20161128_135920  Huisjs CP.5h 20161128_220842  Cabo Polonia.5h  20161128_135909  Huisjes CP.4h 20161128_135853  Huisjes CP.3h  20161128_221024  CP.boot op strand 20161128_135552  Huisjes CP.2h  20161128_131053  Cabo Polonia.4h 20161128_130849  Cabo Polonia.2h  20161128_130839  Cabo Polonia.1h  20161128_130012  Cabo Polonia.6h  20161128_123538  Uruguayaanse vlag

En gegeven dat hier ook geen elektriciteit is, laat het zich raden wat voor een volkje zich hier heeft gehuisvest. Natuurlijk. Hippies. Het is hier vooral goed niks doen. Beetje op het strand liggen. Beetje naar de zon kijken. Beetje een sapje drinken. En een beetje op een gitaar tokkelen. Dan nog een hapje eten in een van de paar aanwezige restaurantjes, en de dag is weer om voordat je het weet.

Willen we hier een paar dagen zitten? Nou, met mijn hippy verleden zou mij dat wel lukken. Paar dagen jeugdsentiment. Wie doet me wat? Maar Dorine zat in de flower power-tijd nog onder de vleugels van haar ouders. Die kent het hippy-gebeuren alleen van horen zeggen. En van een afstandje toekijken. Die heeft bij wijze van spreken nog nooit een krans madeliefjes om haar hoofd gehad. Dus ook niet zo de behoefte om dat nu alsnog mee te maken.

Bovendien vindt ze het hier te sober. Te basaal. Teveel afzien. Maar toch, als het echt nodig is, wil ze het wel in overweging nemen. Maar ja, echt nodig is het niet. Goed. Okay. Ik moet tevreden zijn met mijn herinneringen.

Maar de zeeleeuwen zijn hier natuurlijk nog wel te bezichtigen. Wij begeven ons naar de vuurtoren

20161128_132530-1  CP Vuurtoren.2  

en klimmen vandaar de rotsen op naar de kust. En daar liggen ze dan! Honderden. Ze stinken ook per honderden. Maar ja, dat is de prijs die je betaalt als je er zo dicht bij kunt komen. En verder knorren en brommen ze dat het een lieve lust is. Galapagos en Paracas in het klein. 

20161128_132029  Zeeleeuwen.10  20161128_132040-1  Zeeleeuwen.9 20161128_132305  Zeeleeuwen.7  20161128_132810-1  Zeeleeuwen.2h 20161128_132410-1  Zeeleeuwen.1h  20161128_132234  Zeeleeuwen.4 20161128_132048-1  Zeeleeuwen.5  20161128_132040-2  Zeeleeuwen.6  

Dorine klimt er dichtbij. Tot een paar meter afstand. Zodat ze mooie foto’s kan schieten. 

20161128_132338  DS  neemt foto.1v  20161128_132326  DS neemt foto.3h  

Ons is verteld dat zeeleeuwen niet gevaarlijk zijn voor mensen, zolang als je je maar niet tussen hen en de zee ophoudt. Want de weg naar het grote water is hun vluchtroute bij gevaar. En zouden wij daar gaan staan, dan voelt dat voor hen onveilig, kunnen ze in paniek raken en gekke dingen doen. Maar dat doen we dan natuurlijk ook niet.

Wat later vertrekken we met dezelfde vrachtauto weer naar de ingang van het park. Onze koektrommel heeft een aantal uren in de schaduw geparkeerd gestaan. Dus kunnen we in een behaaglijk temperatuurtje onze weg vervolgen.

De volgende stop is de badplaats La Paloma. De Duif. Of die blank is, staat er niet bij. George Baker hebben we daar ook niet gezien. 

We rijden het hele dorp door tot aan het strand. Daar stappen we uit en kijken om ons heen. Er is niet veel te doen. Allemaal een beetje saai. Jammer. Alweer een afvinkje. Als ik weer in ons autootje wil stappen, noteer ik dat de linker achterband wellicht wel wat extra lucht mag hebben. Die ziet er een beetje slap uit.

Dorine pakt in zo’n situatie altijd meteen de koe bij de horens. “We gaan even wat lucht regelen bij de garage verderop”. En waar ik nog iets denk in de trant van “We hebben net nog getankt. Dus dat hoeft nou niet. Kun je het dan maken om alleen voor lucht te gaan?”, stapt zij meteen bij het tankstation naar binnen, om even later vrolijk babbelend met een benzinepompmedewerker weer naar buiten te komen. Die man wil haar best even een plezier doen. “Daar moet je dan toch echt vrouw voor zijn!”, denk ik dan.

De man pompt echter niet alleen de band op, maar constateert ook dat er een spijker in zit. En hij meldt ons dat we daar niet ver meer mee weg komen. Leuke verrassing! Maar hij wil best onze reserveband er even opgooien. Prima kerel!

Als de lekke band er af is, vraagt hij of we die ook gemaakt willen hebben. “Kan dat dan?” “Ja dat kan.” Het gaatje blijkt niet zó groot”. Nou, dat doen we dan maar. En dan hoeven we de reserveband ook niet te gebruiken. Zo gezegd, zo gedaan. Na een half uurtje is alles gefikst.

Alleen nog even de rekening betalen. Wat dacht je wat? Vier en een halve euro! Kijk, daar kun je nog eens een lekke band voor krijgen. Maar ze hebben wel de spijker zelf gehouden.

Al met al is de dag wel heel interessant, maar weinig succesvol geweest. Alles afgevinkt. Nul plaatsen overgehouden voor de komende week. We zijn moe. En we zitten er een beetje doorheen. We willen toch wel een bed geregeld hebben voordat het donker wordt.

De dichtstbijzijnde plaats is Punta del Este. De Oostpunt. Zeg maar het Saint Tropez van Uruguay. Alle horeca is hier letterlijk twee keer zo duur als elders. Daar willen we eigenlijk niet eens heen. Maar “in tijd van nood mag en moet men zondigen”. 

Kwestie van de katechismus kennen. En die ken ik nog. Wat zijn engelen? Engelen zijn verheven, onsterfelijke geesten. Waartoe zijn wij op aarde? Wij zijn op aarde om God te dienen en daardoor hier en hiernamaals gelukkig te zijn. Ja ja, dat is er op de Lagere School met de paplepel zo goed ingeramd dat ik het nu nog steeds kan opdreunen. Zouden ze tegenwoordig voor een effectief onderwijs  -  met andere vakken  -  nog steeds wel wat vaker mogen doen. 

Maar dat hiernamaals kan me op dit moment eigenlijk even geen moer schelen. We zijn moe. En we willen een bed.

Dus gaan wij naar Punta del Este. En we gaan naar het midden van het centrum. Daar staat om de hoek in een rustig straatje een hotel. Kansloos. Veel te duur. Dat zie je zo. Daar heb ik geen hogere hotelschool voor nodig om dat te zien. Dorine is ook moe. Ze gaat het dus toch maar proberen. En even later is ze terug: In het hoogseizoen 150 dollar. Maar nu is het nog laagseizoen. 75 dollar als we met de Mastercard betalen. Of 50 dollars contant. Maar dan wel in dollars.

Toevallig heb ik nog een aantal dollars op zak. Op het begin van onze reis meegenomen als contant reservegeld voor je weet maar nooit. Dus voor nu! Bingo! Het hotel is werkelijk prachtig. Het beste dat we op onze hele trip hebben gehad.

We zoeken nog snel in de buurt even een leuk restaurantje. Om ook de inwendige mens tevreden te stellen. Wrap met zalm. En allerlei interessante spreuken aan de muur.

20161128_204330-1  Spreuken.1  20161128_204242-1  Spreuken.2  20161128_204257  Spreuken.3  20161128_204145  Spreuken.4

Daarna gauw naar bed. Oogjes dicht en Snaveltjes toe!

Foto’s