Naar de grens met Chili

4 augustus 2016 - Tacna, Peru

Als we ’s morgens vanuit Arequipa verder trekken, moeten we vroeg uit de veren. Om 7 uur ontbijten, en om 8 uur in de bus zitten naar Tacna, de laatste Peruaanse stad voor de grens.

Het programma luidt verder dat we van daaruit een collectivo  -  een gezamenlijke taxi  -  pakken naar de grens met Chili, om daarmee uiteindelijk aan te komen in Arica, de eerste Chileense plaats aan de andere kant van de border. Dat is de planning. We hebben op de voorhand geen idee hoe lang het oponthoud bij de grens gaat duren, maar dat zien we daar wel weer.

We komen om 10 voor acht op het busstation aan, en bemerken tot onze schrik een hele rij wachtenden voor een kaartje naar Tacna. Gelukkig schiet de rij redelijk snel op, en om vijf voor acht hebben we onze tickets.

Als we daarmee door de controle van het vertekplatform willen lopen, worden we tegen gehouden. We blijken nog geen biljet voor het gebruik van het busstation te hebben gekocht. Ja, weten wij veel?

Snel naar het betreffende loket. Weer een rij. Dit gaat er nog om spannen. Klokslag 8 uur betaal ik tweemaal 45 cent en sprint ik naar de controle van de gate waar Dorine al met de rugzakken klaar staat. Meteen door naar halte 3. Daar blijkt dat de bus naar Tacna er nog niet is. Half uurtje vertraging. Ook goeiemorgen. Maar dan hebben we ook een prachtige bus.

20160803_142430-1  Onze bus

Uiteindelijk rijden we Arequipa uit,  waarbij we nog een mooi laatste zicht hebben op de vulkaan Misty.

20160803_083128-1  Vulkaan Misty

Daarna komen we terecht in een droog landschap, waarbij je precies kunt zien waar de riviertjes of waterstroompjes lopen. Want daar is het nog groen.

20160803_085740-1-1  vertrek Arequipa.1

Voor de rest is het dor en kaal.

Nog wat verder is er echt geen groen meer te bekennen en belanden we compleet in de woestijn. Overigens met prachtige kleurschakeringen die me onwillekeurig doen denken aan die van de Grand Canyon in de Verenigde Staten.  

20160803_152403  woestijn.1  20160803_091849-1  woestijn.2  20160803_090057-1  woestijn.3  20160803_090036-1  woestijn.4   

Zo rijden we uren door een soort Peruaanse Sahara. Tot onze stomme verbazing staan er op veel plaatsen enkele hutjes die soms uit niet meer bestaan dan vier rieten matten als muren, plus nog een rieten mat als dak. 

20160803_150529-1  hutjes.1  20160803_150612-1  hutjes.2  20160803_150612-1  hutjes.2  20160803_093806  hutjes.4  20160803_135623-1  hutjes.5  20160803_093814  hutjes.6  

Nu heb ik in mijn leven al veel Peruaanse armoede gezien, maar dit slaat alles. What the hell kan mensen bezielen om hier in de middle of nowhere in het zand te gaan wonen, zonder water, gas of elektriciteit, en zonder een of andere gemeenschappelijke voorziening? En wat doe je dan de hele dag in zo’n hutje? Want in de zon is het veel te warm. En hoe verdien je wat geld? En waar haal je hier in vredesnaam je water vandaan? Ik begrijp het niet.

Wat ook opvallend is, is dat we er ook helemaal geen mensen zien. Het is net of alles verlaten is. Geen spelende kinderen, geen sjouwende volwassenen, gewoon helemaal niks. Ik pijnig mijn hersens om deze situatie te snappen, maar ik kom er niet uit.

Pas later op de dag horen we van een chauffeur wat er echt aan de hand is. De Peruaanse overheid heeft de grond in plotjes gekaveld en deze aan de bevolking te koop aangeboden, omdat Vadertje Staat graag ziet dat er met die grond wat gebeurt.

Veel Peruanen zijn daar op in gegaan en hebben zo’n plotje gekocht. Want als er per ongeluk grondstoffen in je grond blijken te zitten, word je zomaar slapend rijk. En wie weet, wordt het gebied ooit ontgonnen en wil er later ooit iemand een hotel of restaurant op beginnen. Ook dan heb je goed verdiend.

Alleen is een voorwaarde van de overheid dat er bewijs moet zijn dat er met die grond ook daadwerkelijk iets gedaan wordt. En als meest minimale invulling van het bewijs voor die eis wordt geaccepteerd dat er een hutje op staat. Dus wordt er overal een hutje opgezet, maar dat is het dan. Er gebeurt niks en er woont dus ook niemand. Eerlijk gezegd een pak van mijn hart!

Plotseling moet de bus aan de kant. Controle. Wat nu weer? Er is een stevige en permanente controlepost met een paar gebouwtjes en een daadwerkelijke slagboom. Dus dat ziet er serieus uit. We moeten allemaal uitstappen, en onze handbagage meenemen. Vervolgens wordt die via een lopende band door een x-ray-machine gehaald. Een soort Schiphol in de woestijn. We begrijpen er alweer helemaal niets van.

Ja, dat wekt natuurlijk toch mijn nieuwsgierigheid. Ik ga op navraag uit, en een semi-officiële Peruaan weet mij te vertellen dat het gaat over het uitbannen van fruitvliegjes in deze streek. Het is daarom ten strengste verboden om fruit en groenten mee te nemen voorbij dit punt. Alles wat in dat opzicht tijdens de controle wordt ontdekt, wordt geconfiskeerd en gaat rücksichtslos de vuilnisbak in. Fruitvliegjes? Ik grijp vertwijfeld naar mijn hoofd.

Daarop rijden we weer verder. “Hee, Dorine, is jouw appel ook ingepikt? “ “Nee, die had ik in de bus laten liggen. “

Soms zijn de gedachtenkronkels hier onnavolgbaar. Het doet me denken aan het verhaal dat ik ooit eens opving over de tijd  -  al even geleden  -  dat Peru in oorlog was met buurland Ecuador. Beide legers stonden in slagorde opgesteld aan de grens, klaar om de vijandelijkheden te openen en daarmee de eer van het vaderland hoog te houden.

Er was alleen aan beide zijden een klein probleempje. Het leger van Ecuador had geen benzine en kon dus niet vooruit. En de army van Peru had geen banden. Daar val je ook niet goed mee aan. Maar geen nood, daar waren ze toch goede buren voor? Dus werden na enige onderhandelingen wat banden geruild tegen benzine, en kon de oorlog eindelijk beginnen ………

20160803_141522-1  Tacna.3

Om ruim 2 uur krijgen we een grote stad in het vizier. Dat zal Tacna zijn. Ook dat doet weer bizar aan. De hele stad is omgeven door een rug van zandheuvels en ademt de sfeer van droogte en stoffigheid. Ook hier vraag ik me af hoe het mogelijk is dat er midden in de woestijn zich zo’n stad kan ontwikkelen, en hoe ze hier aan water komen. Want het lijkt hier nooit te regenen. 

20160803_141818-1  Tacna.1  20160803_141812  Tacna.2

Dat laatste klopt. Hemelwater kennen ze hier nauwelijks of niet. Maar het schijnt dat de beijsde bergtoppen in de omgeving soms smelten en dan water afgeven in onderaardse bronnen. Dat wordt dan door de bewoners van Tacna weer afgetapt. Er is daardoor zelfs in die mate water in voorraad, dat er landbouw bedreven kan worden, en dat de opbrengst daarvan niet alleen genoeg is om de eigen monden te vullen, maar dat er ook nog kan worden geëxporteerd.

Bovendien is de Peruaanse overheid zo slim geweest om Tacna als belastingvrije zone aan te merken. Daarom zijn de spulletjes hier extra goedkoop. En dat heeft een aanzuigende werking op de Chilenen die hier graag een dagjestocht heen maken om inkopen te doen. En of dat nog niet genoeg is, botsen voor de kust in de buurt van Tacna een warme en een koude golfstroom tegen elkaar, met als gevolg dat het daar goed vissen is. 

Al deze activiteiten maken dat Tacna een welvarende plaats is geworden, waardoor er ook leuke hotels, eettentjes en andere vermaakmogelijkheden zijn gevestigd. Ondanks de woestijnomgeving is hier dus niks aan mis.

In Tacna stappen we van de bus over op een collectivo. Dat is een taxi die helemaal vol zit met vijf passagiers en alle bagage. Dorine en ik zitten op de voorbank naast de chauffeur. Achterin hebben we drie Chilenen die flink inkopen hebben gedaan. Dus de wagen is volgeladen.

Bij de grens aangekomen begint onmiddellijk de paperasserij. We moeten allerlei papieren invullen en bij de hand houden, in rijen gaan staan, wachten, en onze bagage laten controleren.

Plotseling herinner ik me dat dat vroeger in Europa ook zo was als je vanuit Nederland een Reisje langs de Rijn wilde maken en daarvoor de Nederlands-Duitse grens moest passeren. Dan keek eerst een Nederlandse douanier naar je paspoort. Dan reed je het Niemandsland door, om vervolgens weer door de Duitse douane te worden doorgezaagd. Gelukkig hebben we nu ons Verenigd Europa! Ahum! 

Nou, zoals het vroeger in Europa ging, zo gaat het nu in Zuid-Amerika nog steeds. Die kennen natuurlijk nog geen Verenigd Latijns-Amerika. Nadat bij de Peruanen onze documenten in orde zijn bevonden, kunnen we met de collectivo doorrijden naar de Chileense grenspost. Ook daar weer papieren invullen, alle bagage door de scanner, en een interview met een Chileense douanier. 

Zijn eerste vraag betreft mijn huwelijkse staat. “Getrouwd”, zeg ik. “Met deze geweldige vrouw”. En ik wijs op Dorine. De man moet lachen. En jij bent dus ook getrouwd?, vraagt hij aan Dorine. Feitelijk een retorische vraag. En zij antwoordt: “Ja, met de man van mijn leven”. En ze wijst op mij. De douanier ligt helemaal dubbel. Geen verdere vragen meer. Doorlopen. Hoe een gelukkig huwelijk al niet van pas kan komen …….

20160803_152316-1   Viva Peru  

En zo zijn we dan daadwerkelijk de grens over. Adieu Peru. Welcome Chile. 

20160804_143907-1  Bandera Chileno

Willen we weer instappen in de collectivo, maar verschijnt de chauffeur niet. Er blijkt een appel in zijn auto te zijn gevonden. En dat had hem bijna een boete van 125 euro opgeleverd. Gelukkig heeft hij zich er uit gekletst omdat hij naar waarheid kon verklaren dat hij niet wist dat waarschijnlijk een van de toeristen die appel in zijn auto had laten liggen ……… En wij kijken naar de lucht en fluiten even een Hollands wijsje. 

Foto’s

2 Reacties

  1. Floor:
    5 augustus 2016
    Hoi Zef en Dorine,
    Zo gaaf jullie reis.
    Ik heb lachend jullie ervaring naar Chili gelezen. Vooral het appel incident. Lfs. Floor
  2. Jans:
    6 augustus 2016
    Mooie inkopen gedaan hombre de su vida y linda mujer. tenminste enkele kleintjes tegen Zika beschermd. Maar als er nog een overblijvertje is zonder slaapplek, zet dan maar op vliegtuig naar ons. Hasta ano nuevo. Jansen