El Calafate en het Witte Monster.
8 oktober 2016 - El Calafate, Argentinië
De derde etappe van onze monstertocht gaat van Esquel naar Calafate. 18 uur in de bus. Maar wel een nachtbus met uitstekende slaapstoelen. En ik slaap altijd wel. Dus dat scheelt al de acht uur dat ik van de wereld ben. Dan houden we vijf uur voor en vijf uur na de periode van het slapen over. Keurig netjes verdeeld. Allemaal wel te doen.
Vanuit de bus bewonderen we weer eens de kleuren die gepaard gaan met een ondergaande zon. Altijd weer fascinerend.
Zo gauw het donker is, gaat er in de bus standaard een film aan. Dat is of vechten en schieten, of de meest wilde achtervolgingen, of slapstickfilms van het kaliber lach of ik schiet. Allemaal nagesynchroniseerd in het Spaans. En ook standaard het geluid veel te hard. Zodat je ook ongeveer niks anders kunt doen dan met een scheef oog naar die meelballenfilms kijken.
Om half elf krijgen we dan - geheel naar Argentijnse gewoonte - het avondmaal opgediend. Zeg maar een soort vliegtuigbakje met gele rijst en daarin één kipnugget. Plus zoete appelsap en een koekje van mokkasmurrie die hier “melkzoet” heet. Daarna gaat alles op donker en kunnen we slapen.
Van het landschap zien we dus niks, maar dat is geen ramp. Pampa, pampa en pampa. Als we de volgende morgen wakker worden, zijn we nog maar vijf uren van ons reisdoel verwijderd. En ook die uurtjes gaan ons gladjes af. We komen redelijk soepeltjes in Calafate aan.
De ervaring heeft ons wel geleerd dat we op de dag van aankomst maar beter niet teveel kunnen ondernemen en vooral goed moeten uitrusten. Veel verder dan een wandelingetje door het centrum en een bezoek aan de Oficina de Turismo komen we dan ook niet.
In het centrum zien we achter verscheidene ramen hoe de parrilladas klaar gemaakt worden. Daarvoor worden per avond per restaurant een paar Patagonië-lammeren geslacht, binnenstebuiten gekeerd en op een houtvuur in de zaak geroosterd. De Argentijnen zijn er dol op, want het gaat elke avond weer compleet op.
Wij hebben niet zo’n honger en kiezen voor een bescheiden maaltje in een vinotheek. Risotto met paddestoelen. Heerlijk, en tenminste van bescheiden omvang. Het restaurant is eigenlijk een mix van een wijnwinkel en een eetgelegenheid. Commercieel een slimme combinatie.
Het restaurant luistert naar de naam Wilckens. Een niet alledaagse naam hier. Dus moeten wij daar weer het onze van weten. Daar blijkt vervolgens een heel verhaal achter te zitten dat ons door de eigenaars wordt uitgelegd.
In de eerste helft van de twintigste eeuw was er een staking van de arbeiders hier. Ze eisten wat meer loon en rustpauzes in het werk. In die tijd was het niet ongebruikelijk dat er de klok rond moest worden gewerkt.
De Argentijnse regering was niet van zins om toe te geven. In plaats van een onderhandelaar stuurden ze een generaal met troepen die de “opstand” moest neerslaan. Veel stakers werden vermoord, met massagraven tot gevolg. Waarna de generaal weer naar Buenos Aires vertrok. Mission Accomplished.
De Patagoniërs waren woedend. Een Duitse man uit hun gelederen - inderdaad, de heer Wilckens - reisde af naar Buenos Aires en vermoordde de betreffende generaal. En daarmee werd hij een volksheld die tot op de dag van vandaag wordt geëerd. Dus onder andere door er een vinotheek naar te vernoemen.
Omdat er de volgende dag mogelijk regen wordt verwacht, en de dag erop niet, besluiten we de volgende morgen nog niet de beroemde gletschers te gaan bezoeken, maar rond de stad te blijven hangen.
We maken een stuk van de vervolgreis in orde, en gaan ’s middags een lokaal Nationaal Parkje bezoeken. Twee meertjes in een natuurgebied waar het goed wandelen is. Niet spectaculair maar wel mooi en boeiend.
Het is broedtijd, en we zien alle vogels in paartjes optrekken. Er loopt tot ons verdriet ook weer eens een hond met ons mee, die af en toe de vogels opjaagt. Die zijn daar duidelijk niet van gediend. Met veel gekrijs voeren ze schijnaanvallen op de hond uit, die daarop het hazenpad kiest. Maar als deze zich in onze schaduw gedeisd wil houden, worden wij ook doelwit. En we voelen ons alsof we meespelen in de film Birds van Alfred Hitchcock.
De beesten kunnen door de strakke wind bijna stil hangen tegen de wind in. Soms slechts twee meter van ons af. Om dan plotseling met de wind mee een snelle schijnaanval uit te voeren. Spannend!
De wind is trouwens guur. Eigenlijk heel guur. En dat bij een temperatuur van 3 graden. Een goede waarschuwing voor morgen als we de gletscher gaan bezoeken.
Als we onze tickets gaan kopen voor dat bezoek, wacht ons een onaangename verrassing. Je kunt de gletschers op drie manieren bekijken. Er langs lopen, - een wandeling van ongeveer 5 kilometer - een uur met een boot er langs varen, en er middels een minitrekking een uur overheen lopen. Wij willen het alle drie. Maar als bij de computer onze namen en leeftijden worden ingevoerd, weigert de computer bij mij een kaartje af te drukken voor de minitrekking.
Ik ben ouder dan 65. Dan word je door het systeem geweigerd. Dorine mag nog precies. Onze loopcondities zijn hetzelfde. Okay, okay, bijna hetzelfde. Maar als zij het kan, kan ik het ook. Goede raad is duur. Reis ik de hele wereld over, en word ik hier geweigerd voor een wandeling van een uur over een gletscher vanwege mijn leeftijd. Naar mijn conditie wordt niet gekeken. Maar de club die het organiseert is een monopolist. En regels zijn regels. Punt uit! Dus dat gaat mooi niet door. Balen!
De volgende dag kent prachtig weer. Zon, strakblauwe lucht, weinig wind en max 16 graden. Weercijfer 9. Wat boffen we weer met het weer. Dat doen we trouwens praktisch de hele reis al.
We moeten met de bus eerst 70 kilometer rijden om er te komen. Eerst door een saai pampalandschap.
Daarna een heel stuk langs een rimpelloos meer, waar bij de bergen zich weerspiegelen in het water.
Vervolgens duikt in de verte de gletscher op. Het witte monster, zoals het hier genoemd wordt. Het waarom van die naam wordt ons gaandeweg de dag nog wel duidelijk.
Bij elke bocht van de weg komt hij dichterbij en krijgen we een beter zicht. Spannend!
Maar bij het punt waar de bus aankomt, zit hij net achter een berg verscholen.
We kopen onze kaartjes voor de boot, varen er mee rond een klip, en zitten er vervolgens meteen bijna bovenop. Fenomenaal! Praktisch onmogelijk om dat in woorden te vatten.
Ik zal proberen te beschrijven wat er aan de hand is. De gletschermuur heeft een hoogte van 50 tot 70 meter. Dat alleen is al indrukwekkend. De gletscher schuift dagelijks 2 meter op in de richting van het meer. Dat betekent dat er ook elke dag 2 meter van de muur in het meerwater terecht komt.
En dat schuift er niet netjes in. Dat gaat monsterlijk heftig. Eerst hoor je een knal alsof er wat dynamiet ontploft. Dan komt er ijs naar beneden. Soms weinig. Soms veel. En af en toe ook de hele kolom van 70 meter. En dat is letterlijk geweld-ig.
De ene keer zakt de kolom in. Een soort van implosie. Alsof er een groot flatgebouw binnen zichzelf naar beneden komt. Maar het gebeurt ook een paar keer per uur dat een kolom omklapt. Dan valt er dus een toren van 70 meter plat op het water. Heftig. Het gaat gepaard met een vloedgolf en het gerommel van de donder bij onweer. Het witte monster!
Nadat we er in de boot in een uur een paar keer vlak langs zijn gevaren,
gaan we terug. In het water drijven allerlei ijsschotsen die van de gletscher zijn afgebrokkeld. Die smelten, kantelen en bevriezen deels weer, en creëren daardoor de meest mooie ijssculpturen.
Weer terug aan de wal maken we vervolgens de wandeling over de pasarela. Dat is een met vlonders en roosters uitgezette wandeling waar bij je langs allerlei uitzichtpunten komt.
Ook van hier uit hebben we weer prachtige vergezichten op het totale gebeuren. We komen uitgebreid aan onze trekken.
Als we ’s avonds na zitten te genieten tijdens het verorberen van een overheerlijke kaasfondue, zijn we het er over eens dat dit met recht een van de hoogtepunten van onze reis genoemd kan worden. En prijzen we ons gelukkig dat we dit allemaal mee mogen maken.
Heel tof, prachtig!