El Bolson
1 oktober 2016 - El Bolsón, Argentinië
Deze ochtend moeten we op tijd op. De bus naar El Bolson vertrekt om 08.00 uur. San Martin de los Andes slaapt dan nog in al zijn voegen.
War weten we van El Bolson?
Het heeft het imago van een hippystadje. Maar recent is dat etiket wat bezoedeld door enige overvallen op toeristen die hier hebben plaats gevonden. En je moet er geweldige uitzichten kunnen bewonderen. Okay. Genoeg om er voor twee nachten weer een cabaña te boeken.
Onderweg varieert het uitzicht van redelijk saai tot de inmiddels overbekende hagelslagfoto’s van bossen, meren, bergen en met sneeuw bedekte bergtoppen. Prachtig. En om moedeloos van te worden.
De chauffeur van de bus heeft geen pet. Dus in principe minder gezag. Maar dat heeft de busmaatschappij gecorrigeerd door de dienstoverhemden te voorzien van epauletten met drie strepen. Heel chique.
In de bus is het heel gezellig. De chauffeur en twee bijrijders zitten plezierig voorin met zijn drieën te kletsen. Op stoelen? Welnee. De bijrijders zitten gewoon op de grond resp. tegen de voorruit. Veilgheidsgordels zijn kennelijk minder belangrijk dan een goed onderling contact.
Het gesprek gaat over alles waar veel mannen in het algemeen graag over praten. Politiek. Auto's. Uitgaan. Vrouwen. Als de discussie wat pikant dreigt te worden, zegt er een: "pas op dat die passagiers (wij zitten op de eerste rij) het niet kunnen verstaan". Antwoordt de chauffeur "welnee joh, dat zijn Duitsers". Waarop Dorine in perfect Spaans roept dat wij ons beledigd voelen als we voor Duitsers worden uitgemaakt. Paniek alom!
Maar het ijs is gebroken. Ze willen weten waar we vandaan komen, en waarom we geen Duitsers willen heten. Maar als we zeggen dat we hen wel voor Chilenen uit zullen maken, is de boodschap ineens begrepen. Want de Argentijnen hebben met de Chilenen ook een soort haat-liefde verhouding.
Als we ’s middags in El Bolson aankomen, zien we dat de lente hier is aangebroken. Veel tandartsassistentes hier, waarschijnlijk.
En vervolgens vallen we met onze neus in de hippymarkt. Die blijkt hier vier van de zeven dagen te worden gehouden. Maandag, donderdag, zaterdag en zondag. En laat het vandaag nou precies donderdag zijn! Dat wordt feest.
Maar eerst gaan we natuurlijk inchecken en onze spullen droppen. Terwijl we beladen met onze rugzakken naar het juiste adres lopen, komen we eerst langs het politiebureau.
Het draagt als motto “voor uw veiligheid”. Maar de sfeer die het uitstraalt, doet vermoeden dat ook oom agent hier meer met het goede leven bezig is dan met boeven vangen.
Onze cabaña is weer prima in orde. Het ligt in een rustige straat, met bergen op de achtergrond.
En maar twee blokken van het centrale plein, dat hier Plaza Pagano heet. Ongetwijfeld vernoemd naar Leo Pagano, de man die vroeger zo voortreffelijk de voetbalwedstrijden van Oranje tegen de Rode Duivels kon verslaan. Hup Holland Hup! Mijn leeftijdsgenoten en ouder zullen hem ongetwijfeld kunnen herinneren. Leuk dat hij ook in Argentinië zo gewaardeerd wordt.
Onze cabaña is wel minder ruim dan die van gisteren. 20 m2 woonruimte en maar één slaapkamer en maar één badkamer. Maar daar redden wij het nog steeds prima mee. We moeten natuurlijk ook niet teveel naast onze schoenen gaan lopen, anders kunnen we thuis niet meer wennen.
Nadat we onze spullen hebben afgeladen en alles een net plaatsje hebben gegeven, gaan we naar de hippymarkt. Mensen nog aan toe, wat een feest van de herkenning. Onmiddellijk krijg ik weer allerlei reminiscenties van lang vervlogen tijden. Tijden waarvan ik dacht - ook bij mijzelf - dat die allang dood en begraven waren.
Lange haren. Slapen op de Dam. Veel dansen op muziek van Pink Floyd. Vrije liefde. Aardig zijn voor Oom Agent. Feesten met drie tafels: Eten, drinken en wiet. Barend Servet en Sjefke van Oekel. En ik betrap me er op dat ik spontaan “If your’re going, to San Francisco” begin te neurieën.
In die tijd woonde ik - puur toevallig - in Eugene. Oregon, Verenigde Staten. Na San Fransisco de meest beroemde hippystad van de VS. Waarom de hippies toen nou net daar terecht waren gekomen, is mij tot op de dag van vandaag nog steeds een compleet raadsel. Maar feitelijk is die vraag ook onbelangrijk. Waar het om gaat is: Ik was er. En zij waren er.
En in groten getale. Zelfs met zovelen dat de 50 procentsgrens met gemak werd overschreden. En omdat in Amerika het systeem van de gekozen burgemeester al een tijdje in zwang was, werd er ook een hippy als burgervader gekozen. De gevolgen waren er naar.
Een van de inwoners van Eugene heette Carole King. Toen nog een onbekend stadszangeresje, die overal met haar gitaar muziek maakte waar men haar maar horen wilde. Later een wereldberoemde zangeres. De burgemeester leek het wel een goed idee als zij elke zondagmiddag in het park een concertje gaf. De gemeente zorgde dan wel voor een bescheiden geluidsinstallatie. En een zakcentje.
En zo geschiedde het. Alle hippies kwamen van heinde en ver zich elke zondagmiddag om half vier verpozen in het stadspark. Carole zong, de hippyvrouwen in het publiek zwierden - uitsluitend gekleed in een tule doorschijnende rok en eventueel nog twee sandaaltjes - hun pirouetten over het gras, en het park was bezwangerd van de wietwolken. Ach, wat vonden we elkaar allemaal lief.
Wat waar is, is waar. Ik had toen ook lang haar. En ik had ook een violet hemd dat paars was afgebiest. En ook ik genoot van die tijd met volle teugen. Wel heb ik me vanaf het eerste moment gerealiseerd dat dit feest nooit lang kon duren. Daar valt geen maatschappij op te bouwen. Het was een kwestie van pluk de dag, geniet van net moment, en zie wel waar het schip strandt.
Veel vroegere hippies zijn na een paar jaar weer teruggeswitcht naar de eerst door hen zo verfoeide burgermaatschappij. En hebben daar een prima carrière in opgebouwd. Velen willen nu niet eens meer weten dat ze een jeugdzondetijd hebben meegemaakt. Ach, ik denk dat al je vroegere ervaringen je hebben gemaakt tot wat je nu bent.
Maar er waren ook hippies die hun hele leven koppig hebben gepredikt dat het hippydom wel degelijk een levensstijl is die je ook een leven lang kunt volhouden. Je kunt ze hier en daar nog tegen komen. Bijvoorbeeld op de Zondagmarkt in Ipanema in Rio de Janeiro. Gaan we op deze reis nog meemaken.En in de wijk Thamél in Kathmandu, Nepal. Hebben we al eens meegemaakt. Maar dus ook in El Bolson, Argentinië.
En ja, we leven in een democratische samenleving. Waar iedereen de levensstijl mag kiezen die hij zelf wil. En omdat de jongere generaties nooit een hippytijd hebben ondergaan, wil ik hier graag even wat voorlichting geven. En een overzicht lanceren van de beroepen die je kunt kiezen als je voor de hippy-leefstijl blijft kiezen. Dus met andere woorden, wat kun je worden als je niet alleen een paar jaar hippy bent, maar als je vervolgens voor de rest van je leven een hippy-carrière ambieert.
Nou, dat is niet mis! Daar moet je toch niet te licht over denken. Een hippy-maatschappij zit nog behoorlijk ingewikkeld in elkaar als je alles op een rijtje zet. Daar kun je gemakkelijk zomaar 60 beroepen in onderscheiden. Daar gaat ie.
1. Sierradenverkoper.
2. Sierradenreparateur.
3. Knotsjongleur.
4. Flower Power promotor.
5. Gitarist.
6. Ringenfabrikant.
7. Duimendraaier.
8. Punniker.
9. Haarvlechter.
10. Nepgitarenverkoper.
11. Djembéspeler.
12. Sierradenetaleur.
13. Eten-rondbrenger.
14. Dromenvangerfabrikant.
15. Toezichthouder.
16. Paalbalanceur.
17. Mandelaverkoper.
18. Koekenbakker.
19. Roady van een gitaarspeler.
20. Breister annex tweedehands kledingverkoopster.
21. Rugzakkenvuller.
22. Schaker.
23. Creatief met Kurkentrekker.
24. Raamversieringfabrikant.
25. Zaadverkoopster.
26. Gekke hoedenmaakster.
27. Permanentenplukker.
28. Deegroller.
29. Empanadaverkoopster
30. Priktollenfabrikant.
31. Stuurlui aan de wal
32. Alles wat te eten is-verkoopster
33. Feestbeestenverkoper.
34. Zalfjesmaker.
35. Houtsnijwerker.
36. Halsbandvervaardiger.
37. Zeepproducent.
38. Slabbertjesfabrikant.
39. Baljongleur.
40. Polsbandjesfabrikant.
41. Filosoof.
42. Likeurbrouwer.
43. Puzzelfabrikant.
44. Halskettingverkoopster.
45. Pijpenmaker.
46. Pettenverver.
47. Rommeltjes-opberg-doosjes-maakster.
48. Bosfabrikant.
49. Plantenbakjes-fabrikant.
50. Sierradenprutser.
51. Bierpullen-met-fietskettinghandvat-maker.
52. Kraaltjesrijger.
53. Hippyklerenbreier.
54. Plantjesverkoopster.
55. Schuifballetjesversieringmaker.
56. Hippykledingverkoper.
57. Ijzerdraadcirkelversiering”alles-is-rond”fabrikant.
58. Ringenmaker.
59. Roodkapjesbreister.
60. Che Guevarra-poster-verkoper.
En zo kan ik nog uren doorgaan. Dus die 60 is totaal geen probleem. Laat dit een wijze les zijn voor de jeugd van tegenwoordig dat er achter elke simpele ziel toch een heel arsenaal aan beroepen schuil kan gaan.
Foto’s
3 Reacties
-
Jo&Conny:2 oktober 2016Leuk verhaal Zef, ook ik heb lang haar gehad en mijn Puch met bloemetjes versierd. Dat was in mijn Nijmeegse studententijd, op de KMA zijn de haartjes wel wat korter geworden . Ik mis Jesus Christ Superstar zanger in je opsomming, maar je had er ook een hoop bij staan die ik nog niet kende. Het is niet niks he? Groeten, JoCo
-
Bye, Henriëtte:2 oktober 2016Lijken me allemaal leuke beroepen. Als ik opnieuw begin, wordt ik ......... Kleine complicatie, ik kan niet opnieuw beginnen.
-
AnnA:3 oktober 2016mijn favoriet: de stuurlui aan wal!