Castro
19 september 2016 - Castro, Chili
Adieu Puerto Varas. Het stadje dat we maar amper hebben leren kennen. De unique selling points van deze plaats zijn de vulkaan en het meer. Als het regent, dan kun je de vulkaan niet zien. Als het harder regent zie je het meer ook niet. En als het heel erg hard regent, zie je zelfs de stad niet, want dan blijf je binnen.
Maar de plaats krijgt nog een korte herkansing. Vandaag vertrekken we voor een paar dagen naar Castro, de grootste stad van het schiereiland Chiloé. Bekend om zijn gekleurde huizen op palen. En er zal ook vast nog wel meer te doen zijn. Daarna keren we weer voor één nacht terug naar Puerto Varas omdat hier de oversteek naar het Argentijnse Bariloche begint. Het favoriete skioord van Willem Alexander en Maxima.
We zijn wat te vroeg op de busterminal en lopen daarom nog wat rond. Het weer druilt nog steeds. Bij het meer is het nog mistiger dan gisteren en is bijkans onzichtbaar. Zelfs de Chileense vlag hangt - zwaar van het vocht - als een dode doek langs de vlaggenmast.
Vlakbij maken militairen zich gereed voor hun bijdrage aan een voorbarige bijdrage aan de Fiestas Patrias.
En verder ontwaren we een huis dat duidelijk maakt hoe ernstig aardbevingen hier te keer kunnen gaan.
Dan komt de bus en gaan we op weg. Alles verloopt rustig. Een compliment is op zijn plaats voor de Chileense busmaatschappij Cruz del Sur. Als passagiers worden we - door middel van een klein lichtkrantje in de bus - op de hoogte gehouden van welke chauffeur er nu rijdt (er zijn er altijd twee, die elkaar afwisselen), hoe lang hij al heeft gereden, en hoe hard hij rijdt.
Harder dan 100 km per uur is niet toegestaan. Rijdt de chauffeur toch harder, dan klinkt er een zoemer, en weet iedereen in de bus dat er te hard wordt gereden. Dat is hun eer te na. En je moet echt wel een professional zijn als je op de snelweg zonder cruise control de snelheid constant tussen de 95 en 99 weet te houden.
Plotseling wordt er gestopt. Een blik uit het raam, en we zien een boot van Cruz del Sur. Zo! Grote jongens. De maatschappij heeft ook een eigen boot! Iets beter kijken leert dat het een grote veerboot is. Kennelijk gaan we daarmee een water oversteken. Dat wisten we niet. Een blik op onze landkaart leert dat er inderdaad een zeearm overbrugd moet worden. Een boottochtje van zo’n 20 minuten. Leuke verrassing. Chiloé blijkt dus geen schiereiland, maar een echt eiland te wezen.
Als we net onderweg zijn, komt een tweede boot van Cruz del Sur ons tegemoet.
En vlak voordat we de overkant bereiken, nog een derde.
We zijn onder de indruk. Een busmaatschappij met drie grote boten ………
Zo gauw we op het eiland zijn aangekomen, verandert direct de sfeer. Er is meer groen. De uitstraling is wat melancholiek. Het doet denken aan wat ik me bij de wat meer verlaten delen van Schotland en Ierland voorstel. Zo ongeveer alle huizen zijn van hout of van golfplaat. Evenals de kerkjes.
En het eiland is arm. Zoveel is ook wel duidelijk. Een huis in aanbouw laat zien hoe goedkoop er hier gebouwd wordt.
Er wordt een houten karkas getimmerd, waar vervolgens OSB-platen tegenaan gaan. Verder niets. Lekkere isolatie! En dat wordt dan met een vrolijk kleurtje opgeschilderd. Alleen is de verf er na een jaar zeelucht wel half af. En je kan moeilijk elk jaar je houten huis aan de buitenkant gaan verven. En het gevolg is dan een armoedige uitstraling. Het stadje heeft een haven maar is tegelijk havenloos ....
De grootste bron van inkomsten is hier ongetwijfeld de visserij. En wij bedenken ons dat ook in Nederland de meeste historische vissersdorpen houten huizen hebben. Denk bijvoorbeeld aan Marken. Waarom is dat? Dat zal toch geen toeval zijn? Heeft het met armoede van doen? Vissers zijn in het algemeen niet rijk. En bouwen met hout zal wel goedkoper zijn dan bouwen met baksteen, cement of kalkzandsteen. Als Ger Janssen dit leest - directeur-eigenaar van de MAKZ-kalkzandsteenfabriek - moet hij er zijn licht maar eens over laten schijnen. Wij komen er niet uit.
Na onderweg nog wat genoten te hebben van kleurrijke luchten die nou eenmaal bij een ondergaande zon horen, bereiken we Castro.
En blijken we via Airbnb een kamer geboekt te hebben in een huis dat ik nog het beste kan omschrijven als een Bob Marleywoning. Binnen zijn de dominante kleuren rood, geel, groen en blauw plus alle kleuren die ik nog niet genoemd heb. En ook de eigenaar is van het Peaceman-type. We hebben kennelijk niet zo nauwkeurig gekeken bij het boeken. Of de eigenaar heeft aparte foto’s gebruikt ....... Ach, we hebben op deze reis al van alles meegemaakt. En deze variatie nog niet, dus werd dat ook wel eens tijd.
Peaceman blijkt getrouwd met een Française - Perrine - en de gelukkige vader van twee kinderen. De jongste is nog geen drie maanden oud. Zij bezetten maar een relatief klein gedeelte van hun huis, want ze hebben drie kamers in de verhuur. Vandaag zijn wij gelukkig de enigen.
Airbnb moet een uitkomst voor hen zijn, want het is waarschijnlijk hun enige bron van inkomsten. Naast het vervaardigen en verkopen van sierraden dan. Want Peaceman vertelt ons dat hij morgen bij de Fiestas Patrias op de Plaza de Armas staat met een kleedje waarop zijn sierraden zijn uitgestald.
Als wij de volgende morgen door het centrum lopen, treffen wij allereerst de vrijwillige brandweer die in grote getale het vaderland gaat eren.
Ook de plaatselijke ruiterclub heeft kennelijk plannen in die richting.
Ons lijkt het in ieder geval allemaal wat minder spannend. We gaan ons eerst maar eens wat oriënteren op de gekleurde paalwoningen. Die vormen hier een prachtig waterfront.
Op enige afstand zien ze prachtig uit. Maar dichtbij zie je onderkómen ónderkomens. Verval en achterstallig onderhoud.
Vanuit de paalwoningen lopen we naar de Plaza de Armas. Maar we zijn nog steeds te vroeg voor de festiviteiten. Er is al wat bevolking die staat te wachten op wat er gebeuren gaat.
Maar wachten is vandaag niet onze stijl. Dan maar weer verder. Ditmaal naar de haven.
Daar blijkt ook de overdekte markt ggevestigd.Afgezien van de gebruikelijke spulletjes
trekt dit keer vooral het voedsel onze aandacht. Want wij komen eetbare zaken tegen waarvan wij geen flauw idee hebben wat het is. Iets om te raden: Wat is dit? Alleen Hans Dunselman is natuurlijk gepardonneerd. Gebrek aan tijd ......
De uitslag: Alles is een vorm van zeewier. Maar naar mijn beste weten volstrekt onbekend in Nederland. We hebben het toch maar niet geproefd ......
Als het tijd is voor het middageten, lopen we in de haven tegen een jongen aan die gekleed is in een rood-wit geruit hemd en een suede Lederhose. En hij staat voor een groot bord met de woorden “Marion’s Café Aleman” Kijk, zoiets trekt hier onze aandacht.
Eigenlijk is Marion dan nog een verkeerde naam ook. Want een Café Aleman hoort natuurlijk van Bertha te zijn. Een Hollands Kaasmeisje heet in Duitsland toch ook per definitie Frau Antje? Nou dan? Bertha dus.
Wij vragen onze Halbstarke Bube waar dat café is. Want we zien het zo gauw niet. En we hebben wel trek in een degelijke Duitse lunch. Dat we het niet zien, blijkt geen wonder, want het ligt aan de overkant van het water. 20 minuten varen. Maar hoe komen we daar dan? Simpel, met de boot van Bertha. Die ligt al klaar.
En wat kost de tocht van de haven naar de overkant? Niks! Wij kijken elkaar aan. Bijna te mooi om waar te zijn. Dus maar doen. Dan maar geen Fiestas Patrias in de Plaza de Armas. Het is niet druk. We zijn de twee enigen. Dus blijft de kapitein nog even wachten in de hoop op wat meer klantjes. Maar die komen niet. Die zijn natuurlijk allemaal op het centrale plein. Aan het kijken naar de optocht van de Vrijwillige Brandweer. Of ze bekijken de sierraden van Peaceman. Maar bij de boot verschijnt er niemand meer. Dus hebben we een privéboot met ons tweeën.
Onderweg zien we nog een paar zeeleeuwen in het wild rondzwemmen.
Zo genieten we van ons gratis tochtje naar Bertha. Als we aankomen, blijkt haar café halverwege een grote heuvel te liggen. Schramml-muziek klinkt ons tegemoet als we de heuvel beklimmen.
Eenmaal boven worden wij opgewacht en welkom geheten door de eigenaresse. Bertha zelf! Maar dan ook echt door haar prototype. Zoals Bertha behoort te zijn! Ze is blond. Ze is dik. Ze heeft twee vlechten. Ze spreekt Duits. Ze heeft een Dirndljurk aan. En ze heeft twee prammende eh ........ vragen voor ons. Sorry, ik bedoel prangende. Het is soms toch maar knap lastig om correct Nederlands te blijven schrijven.
Dorine heeft zoiets als “If you can’t beat them, join them”, en gaat graag met haar op de foto.
Ach mensen! Ergens in mijn hersenpan galmt het Nibelungenlied. Zie ik de Lorelei op haar rots terwijl onder haar de boten op de Rijn tegen elkaar botsen. En krijg ik visioenen van mijn Oom Arnold die op de tonen van zijn favoriete lied - de Schneewalzer - de hele kamer rondwalste.
O ja, die vragen. 1. Wat wil je drinken, en 2. Wat wil je eten? Nou Bertha brouwt zelf bier. Dat moeten we natuurlijk proberen. En er wordt een lammetje geroosterd aan het spit. Daar willen we ook wel een hapje van. Maar alles heeft nog even tijd nodig en is nog niet klaar. Nou, dan beginnen we toch met het toetje? Koffie met Pruimen-gedrenkt-in-alcohol-taart. Overheerlijk.
Er blijkt halverwege de heuvel een uitkijkpunt. Ein Auskuckpunkt, zou Louis van Gaal zeggen. De moeite waard om er voor de hoofdmaaltijd nog even heen te lopen. Lekker zonnetje, heerlijk weer, wie doet ons wat? En dan lopen we de extra calorieën al vast een beetje uit.
Onderweg komen we haar beestenspul tegen.
Bertha heeft ongetwijfeld een druk leven. Gasten bedienen, bier maken, beesten verzorgen ..... Plus wat er verder zoal bijkomt .......
Boven is het prachtig. We hebben een schitterend uitzicht op Bertha’s premissen. En op het meer. Even voor alle duidelijkheid, Bertha’s premissen zijn haar onroerende goederen. Dat is toch bekend, mag ik hopen? Ik wil namelijk niet geboekstaafd worden als iemand die seksistisch getinte grappen maakt. Iedereen die mij goed kent, weet dat zoiets volstrekt tegen mijn natuur in gaat!
Vanwege alle gelukzaligheid besluiten we om even gestrekt in het gras te gaan liggen. Met de ogen dicht. Mijmerend over deze goddelijke plek op aarde. En andere zaken. Meer Mindful. Meer gericht op het hier en nu. En ja, waar blijf je dan? Dan droom je weg.
Een uur later worden we wakker! Oei, zou het lammetje er nog zijn? Althans een restje daarvan? Voor ons? Snel naar beneden. Gelukkig, Bertha heeft ook aan ons gedacht.
Het bier is goed. Het eten is heerlijk. Het uitzicht adembenemend. De omstandigheden ultiem. Voorwaar, een dag uit de duizenden. Eigenlijk willen we helemaal niet weg. Maar we weten niet hoe lang de kapitein nog heen en weer blijft varen. Dus moet aan alle geluk een eind komen. Ook aan onze zuiver Platonische relatie met Bertha.
Als wij bij de pier op de kapitein wachten, zeggen we nog tegen elkaar: Als Bertha nou echt commercieel is, dan is de boot op de heenweg gratis en laat ze er op de terugweg voor betalen. En jawel! Op het eind van de tocht is het afrekenen geblazen. "Even 6000 pesos neertellen." Zo komen we weer terug op de Plaza de Armas, waar de Fiestas Patrias al lang weer zijn afgelopen.
’s Avonds besluiten we nog even in het centrum een kop koffie te gaan drinken. Als we in het café aan de Plaza de Armas zijn, herinnert Dorine zich dat de Chilenen op deze feestdag een speciaal heftig drankje horen te drinken. Vergelijkbaar met onze Oranjebitter op Koningsdag. En dat heet hier de Terremoto. De Aardbeving. Tja, en dat moeten wij natuurlijk ook wel weer even proberen.
Voorzichtig als ik ben, stel ik voor dat we naast onze koffie samen één Terremoto bestellen. Om uit te proberen. Want we hebben werkelijk geen idee …… En als die bevalt, nemen we er nog wel eentje bij.
De Terremoto komt in een vol 0,3 liter-glas. Voor wat meer houvast vragen we de ober toch maar even wat er precies in zit. Dat blijkt een soort witte port te zijn, met een bolletje ananasijs. Plus een scheutje grenadine om het geheel wat te verzoeten.
De ober meldt dat de grenadine een kwestie is van smaak. Hij heeft er bij ons “een gemiddelde hoeveelheid” in gedaan. Dat blijkt voor Dorine in ieder geval ruimschoots teveel. Na één teugje past ze. Te zoet. Dus blijf ik in mijn eentje zitten met bijna 0,3 liter witte port met toebehoren.
Natuurlijk laat ik me niet kennen. Die Terremoto gaat er in. Van de rest van de avond weet ik me niet meer zoveel te herinneren. Volgens Dorine heb ik haar alleen maar de waarheid verteld. En was ik een engel in bed.